Matsu-archipel of Mazu-archipel is een eilandengroep oostelijk van het Chinese vasteland. De archipel ligt in de Straat van Taiwan, nabij de monding van de Minrivier (閩江, Minjiang). In tegenstelling tot het achterland bleven de eilanden ook na december 1949 onder gezag van de Republiek China toen die als gevolg van de Chinese Burgeroorlog de regeringszetel verplaatste van Nanjing naar Taipei. De archipel vormt het Lienchiang-district (縣, xian) van het gedeelte van de provincie Fujian dat onder gezag van Taipei staat. De Volksrepubliek China maakt aanspraak op de eilanden en beschouwt ze als deel van de door haar bestuurde provincie Fujian. De naam van de archipel is afkomstig van Matsu, de taoïstische beschermgodin van zeelieden en reizigers. Matsu is tevens de naam van de haven van Nangan, het hoofdeiland en wordt daardoor ook vaak gebruikt als benaming voor het hoofdeiland zelf. Kinmen (Quemoy) en Matsu speelden in de jaren 50 een belangrijke rol in de Eerste en Tweede Taiwancrisis, waarbij o.a. Matsu artilleriebeschietingen onderging en er de dreiging was dat ook op deze kleine eilandengroep een invasie plaats zou vinden.
De archipel ligt tussen 25°55' en 26°44' NB en tussen 119°51' en 120°31' OL. en bestaat uit 19 eilanden met een totale oppervlakte van 29,52 km². De belangrijkste vijf eilanden zijn Nangan (10,43 km², het hoofdeiland met het gelijknamige bestuurscentrum), Beigan (6,43 km²), Dongyin (4,71 km², het meest noordelijke eiland) en de twee meest zuidelijke eilanden Xiju (2,36 km²) en Dongju (2,63 km²). Nangan ligt 210 km en Dongyin 170 km ten noordwesten van Keelung. De afstand tussen Dongju en Kinmen, dat eveneens door Taipei wordt bestuurd, bedraagt 280 km. Daarentegen bedraagt de afstand tussen het noordwestelijk gelegen eilandje Gaodeng (高登) en het Chinese vasteland slechts 9,2 km.